Ontstaan: het geheim van de monniken ontsluierd.
Wanneer wij aan likeuren denken komt een geheel van kleuren en smaken in onze gedachte en inderdaad zijn wij hierbij in de alcoholische wondertuin terecht gekomen. Hier heeft de vindingrijkheid van de menselijke geest zich ontplooid om alles wat de natuur aan heerlijke smaken en kostelijke geuren biedt te verenigen en zo de edelste bestanddelen in verrukkelijke dranken harmonisch samen te vatten.
De ontdekking van de alcohol wordt toegeschreven aan de Italiaanse arts Salernus (± 1160). Het is dus niet te verwonderen dat de toepassing van het nieuwe ontdekte levenswater op medicinaal terrein lag. De geleerde monniken, die de bewaarders van de wetenschap in de middeleeuwen waren, omhulden de nieuwe vinding met een waas van mysterie. Als grondstof werd oorspronkelijk wijn gebruikt. Het distillatieproces was in het begin vrij primitief en zo bevatte het eindproduct oorspronkelijk nog veel onzuiverheden. Teneinde de smaak te verbeteren voegde men honing toe en ook kruiden, waarvan de geneeskrachtige werking reeds lang bekend was. Het eindproduct noemde men ‘liqueur’ en de hartversterkende werking er van vinden we terug in de Engelse benaming “cordial” (cor is in het Latijn hart).
Een nieuw terrein lag nu open voor het maken van originele en betere dranken. De waardevolle recepten werden geheim gehouden en van generatie tot generatie mondeling overgeleverd, zodat de vroege literatuur over likeurbereiding en distillatie zeer schaars is. De recepten werden steeds ingewikkelder. Sommige kloosterlikeuren bevatten niet minder dan vijftig producten. Hoewel dit veel lijkt is de samenstelling allerminst toevallig. Duizenden combinaties werden geprobeerd vooraleer proefondervindelijk de juiste geurige en smakelijke samenstelling werd gevonden.
In 1332 brachten Italiaanse distillateurs het geheim naar Parijs en van daar ging het naar het noorden. Al spoedig waren voor de likeurbereiding Nederland en Frankrijk de belangrijkste landen, die de anderen in finesse, kwaliteit en vindingrijkheid overtroffen. Lange tijd was de apotheker de voornaamste likeurbereider, die voor alle kwalen wel een drankje kon maken. Vrouwen van gegoede burgers hadden vaak in de bijkeuken een klein distilleerapparaat en deden ook mee om nieuwe drankjes te vinden. Deze werden vaak ’s morgens en ’s middags gedronken, voordat de mode koffie en thee te drinken in gebruik kwam. Familieleden en vrienden werden vergast op “eau de ma tante”, “kwartier voor vijf” of andere drankjes met toepasselijke benamingen.
Wat is likeur?
Heel kort gezegd: alcohol, water, suiker en aromatische stoffen welke van natuurlijke producten zoals kruiden, schillen, bloemen, pitten, zaden … afkomstig zijn. Kleuren die vaak van natuurlijke oorsprong zijn worden ook toegevoegd, aangezien alle distillaten oorspronkelijk wit zijn. Bekende oude kleurstoffen waren cochenille (= een rozenrode kleurstof, de vrouwelijke schildluis die leeft op een cactus) en chlorofyl (= de groene bladkleurstof van planten).
Het samengaan van gezondmakende plantaardige producten met hartversterkende alcohol geven vele dranken een extra geneeskrachtige werking. De namen van sommige oude likeuren geven dan ook duidelijk het effect aan, zoals “Hemdje ligt op” met een purgerende werking of “Kraamanijs” voor de kraamvrouw. Het is natuurlijk niet te verwonderen dat aan enkele likeuren een zekere aphrodisiacale werking(= opwekken van sensuele gevoelens) werd toegeschreven; bekend hiervoor waren “Venusolie” en “Volmaakt Geluk”. De namen van deze oude likeuren zijn schilderachtig en hoewel het gebruik verminderd is worden er sommige ook nu nog bereid. Enkele likeuren werden vooral bij bijzondere gelegenheden geschonken. Een bijzondere plaats neemt hierbij “Hansje in de Kelder” in. Deze feestdrank werd in oude tijden gewijd aan een vrouw die in gezegende omstandigheden verkeerde, opdat zo de aanwezigen konden worden ingelicht over de te verwachten komst van een nieuwe wereldburger. De drank werd rondgegeven in een zilveren bokaal waaruit bij het volschenken een kindje ver¬scheen.
Vanaf de achttiende eeuw werden aan likeuren lieflijke Franse namen gegeven. Vele likeurnamen beginnen nu nog met “Eau…”, “Crème…” of “Huile…”, wat een indicatie van het suikergehalte kan zijn. De rest van de benaming is meestal het smaakgevende element zoals “apricot” voor abrikoos, “menthe” voor pepermunt…
Vroeger gaven ook steden hun naam aan lokaal bekende likeuren, denk bijvoorbeeld maar aan “Elixir d’Anvers”. Natuurlijk werden ook vele creaties aan aardige meisjes opge¬dragen zoals: “Eau de la belle Agathe”, “Eau de la charmante Clementine” en “Eau de la gentille Jeannette”, Ook poëtische inspiraties resulteerden in namen zoals “Eau d’Abondance”, “Eau Divine” en “Lac d’Amour”.
Zoals wij dus de likeuren naar het smaakgevende element kun¬nen onderscheiden, kan dit ook naar de soort gebruikte alcohol. Wanneer cognac gebruikt is wordt aan de naam ‘brandy’ toegevoegd. Zo bijvoorbeeld “Cherry Brandy”, waarvan de Russische keizerin Elisabeth Petrovna (1709—1762) een grote liefheb¬ster was. Haar liefdeleven en behoefte aan Cherry Brandy schijnen beide onverzadigbaar te zijn geweest en zelfs op haar sterfbed vroeg zij nog om een grote schaal van haar lievelingsdrank.
Niet alleen heeft likeur de gezondheid van vele mensen gehol¬pen; zelfs als vredesdrank is zij bekend geworden. Bij het ondertekenen van vele vredesverdragen werd Ratafia gedronken. Dit gebruik is waarschijnlijk door Lodewijk XIV, “de Zon¬nekoning”, ingevoerd. Hij was een grote liefhebber van deze likeur waarin vruchtensappen zijn verwerkt en bij de Vrede van Rijswijk nam hij een paar extra glaasjes. Nu nog worden likeuren in talloze smaken gemaakt.
Men serveert likeur het beste in een open kelk opdat ook de neus en grote rol speelt. Het beste is eerst het glas met enige stukjes ijs te koelen. Sommige likeuren zijn ook buiten¬gewoon geschikt om als “frappe”, dat is over geschaafd ijs, te serveren. Een andere wijze van serveren is om als “pousse café” verschillende laagjes likeur boven elkaar te gieten. Dit wordt mogelijk als men likeuren met een verschillend soortelijk gewicht gebruikt.
De zwaarste komt dus op de bodem. Het inschenken moet zeer voorzichtig gebeuren (bijvoorbeeld langs een klein lepeltje), bij voorkeur in een dun hoog glaasje.
Vele spijzen, in het bijzonder desserts, kunnen met likeur bereid worden. Het is niet moeilijk om ijs tot een lekkernij te maken door toevoeging van bijvoorbeeld een scheutje Triple Sec of een ander lekker likeurtje…
Bij de lekkere “waterzooi op oma’s wijze” die in onze familie sedert mensenheugenis op nieuwjaarsdag wordt opgediend gaat, net voor het opdienen, een scheut goede cognac.
Het loont de moeite eens met likeur te experimenteren.